Kanker in de Rif

“Internationale misdrijven & het recht op schadevergoeding voor de slachtoffers. De casus van de Rif-oorlog 1921-1926”, is een Franstalig boek in 2014 gepubliceerd. Oorspronkelijke titel Crimes internationaux & droit des victimes à réparation: Le cas de la guerre du Rif-1921-1926.

Advocaat Mustapha Ben Cherif is auteur van het boek, een bewerking van zijn promotie-onderzoek aan de Universiteit van Perpignan, Frankrijk. Dit boek bevat belangrijke informatie onder andere uit het militaire archief van Spanje en Frankrijk de zogenaamde ‘beschermers’ van Marokko.
Prostaatkanker, keelkanker en bloedkanker komen in de Rif vaker voor dan in andere delen van Marokko, 60% meer volgens het Marokkaanse Kankerinstituut. Dit komt door het gebruik van chemische wapens tijdens Rif-oorlog 1921-1926 en de kernproeven in Algerije 1960. 
Exacte cijfers van het aantal Riffijnse doden tussen 1921 en 1926 zijn er niet. Wel zijn er schattingen van 50.000 tot 100.000 doden. De officiële Spaanse en Franse bronnen spreken over 15.000 doden.
Spanje en Frankrijk zijn direct betrokkenen bij deze humanitaire slachting. Juridisch zijn ze even verantwoordelijk als de Marokkaanse Makhzan, de heersende macht. 

Destijds werden niet de “rebellen” bestookt met deze verboden wapens, maar de wekelijkse markten, de waterbronnen en de dorpen in de Rif bewoond door ongewapende kinderen, vrouwen en oude mensen. Die werden structureel en op (zeer) grote schaal met chemische wapens gebombardeerd.
Ook de natuur is niet gespaard gebleven door deze barbaarse en terroristische daden. Bossen in de Rif waren ook doelwit van chemische aanvallen. Er zijn onderzoeken die aantonen dat de grond onvruchtbaar wordt als gevolg van het gebruik van chemische wapens. Het hele Rif-gebied is blootgesteld aan giftige gassen en bewoners hadden geen gasmaskers of bescherming, zoals de Europeanen. Spanje heeft toen meer dan 60.000 gasmaskers voor hun eigen mensen bij een Duitse bedrijf besteld.
De Marokkaanse overheid zal nooit serieus kijken naar dit dossier, want dat ligt politiek zeer gevoelig. De Marokkaanse Makhzan is ook betrokken geweest bij deze chemische genocide. De toenmalige Sultan van Marokko stemde in om de Rif met gifgassen te bestoken.
De Franse staat heeft wel erkend kernproeven in het buurland Algerije te hebben uitgevoerd. Het heeft wetten die schadevergoedingen regelen voor iedereen die kan bewijzen schade te hebben geleden door deze kernproeven. 

Frankrijk bezette Ouad Namous, Beni Ounif in het grensgebied bij Figuig in Marokko.

Frankrijk gaf in 1934 en 1935 toestemming aan Engeland om in bovengenoemd dorp de grootste en meest geavanceerde chemische proeven te houden. Door wetenschappers wordt bevestigd dat zowel deze als de Franse kernproeven in Algerije in de jaren vijftig zeer ernstige gevolgen hebben gehad voor de bevolking.
Tot op heden hebben Frankrijk als Spanje hun gruwelijke misdaden tegen de Riffijnen niet officieel erkend.
Toch zijn er schrijvers en wetenschapper uit deze landen die wel over dit onderwerp schrijven. 
De Marokkaanse staat ofwel de Makhzan heeft nooit dit onderwerp aangesneden en het onderwijs in Marokko besteedt er geen aandacht aan. 

Er is wel wetenschappelijk onderzoek gedaan door Marokkaanse, Spaanse, Duitse en Engelse geleerden.
Voor de slachtoffers en nabestaanden is het juridisch wel mogelijk Frankrijk of Spanje aan te laten vervolgen. Dat kan ook in Spanje of Frankrijk zelf.

In Italië heeft een Italiaanse rechtbank beslag gelegd op Duitse gelden na aanleiding van een Griekse gerechtelijke uitspraak over een zaak uit 1944.

Het vervolgen van deze koloniale machten heeft dus wel zin en kan resulteren in een positieve uitkomst, zoals die bij de holocaust processen.

De Franse spoorwegmaatschappij SNCF heeft onlangs toegegeven verantwoordelijk te zijn voor het vervoeren van holocaust slachtoffers.
– Misdrijven tegen de mensheid verjaren niet.

– Afspraken van de internationale vredesconferenties in Den Haag van 1899 en 1907.

– Het Protocol van Genève uit 1925.

Plaats een reactie