Ziyaan graaft naar zijn wortels

image

 

Ziyaan, een jongeling met een scherp verstand, ging graven naar zijn wortels, probeerde zijn afstamming te achterhalen en de gebeurtenissen van de voorbije tijd.

Hij vroeg de imaams, maar hun antwoord begreep hij niet. Hij vroeg de scholieren en de studenten. ‘De boeken zijn leeg,’ zeiden ze, ‘in de boeken staat de geschiedenis van de Fransen en de Duitsers, van Engelsen en Amerikanen, en de geschiedenis van de trollen van deze tijd: een geschiedenis die van een haan een kiekendief maakt.’

O Ziyaan, dit is alles wat er is, deze geschiedschrijving: zij maakt geen gewag van Abdelkrim, zij wijdt geen woord aan Anoual of Dhar Oubarran.

Ziyaan begreep niets van al hun gepraat. Stad en land liep hij af, geen plaats hield hem vast. Alsof hij een doorn in zich droeg! Hij ging de mensen langs om hen te vragen over de gebeurtenissen van de voorbije tijd.

Zijn grootouders waren erbij! Naar hen ging hij toe met de vraag; Wie is Abdelkrim? Wat is er gebeurd in Anoual en Dhar Oubarran? Zijn grootmoeder sprak, haar lippen trilden. Tranen als granaatappels vielen uit haar ogen en kwamen samen op haar kin.

Abdelkrim, mijn kleinzoon, was een klaproos die groeide in de harten van mensen. Abdelkrim, mijn kleinzoon, was de maan temidden van de sterren. Abdelkrim, mijn kleinzoon, was een heldere bron, waaruit ouderen, jongeren en kleinkinderen drinken. Tranen beletten haar het spreken en grootvader nam het woord:

Abdelkrim, mijn kleinzoon, was een boom en wij waren de wortels. Abdelkrim, mijn kleinzoon, was een imam en wij waren zijn leerlingen. Hij heeft ons de wegen onderwezen die leiden naar het goede leven. Abdelkrim, mijn kleinzoon, is niet een van die hedendaagse imams die op hun buik kruipen als slangen, hun aandacht op hun bord gericht, op datgene waarmee zij hun darmen kunnen vullen. Abdelkrim, mijn kleinzoon, gaf zijn leven voor het recht van de armen, op iedere plaats, waar zij zich ook maar bevinden. Abdelkrim, mijn kleinzoon, is niet als die hedendaagse trollen: met in de ene hand een dolk, in de andere de Koran hakken ze handen af voor het stelen van een stukje brood. Zelf roven ze het vloeibare goud. Hun pelgrimage voert hen naar het Zwarte huis dat zich in Amerika bevindt. Ze melken het bloed van de broederschap en drinken het in glazen. Ze gaan huwelijksbanden aan met Amerikanen en zionisten. Abdelkrim, mijn kleinzoon, nam het niet dat ons land werd verdeeld door de vijanden van over de zee, de Spanjaarden, de Fransen en de Italianen. Ga, mijn kleinzoon, vraag het de sterren! Ga, mijn kleinzoon, vraagt het de bergen, vraag het de dalen! Zij hebben allee gezien, zij zijn getuige geweest, zij hebben het meegemaakt.

Zij hebben Abdelkrim gezien op zijn paard met zijn geweer aan zijn borst. Zijn kinderen stonden op, verenigden zich als de vingers aan een hand en zij kwamen toegesneld. Alom rezen zij op, van jong tot oud. De een bracht geweren mee, de anders sikkels. De Spanjaarden werden in het nauw gedreven en omsingeld.

De vrouwen susten de geschrokken kleintjes en bereidden schalen tarwegries. Ze repten zich jubelend over de velden en zongen verzen over de strijders van Dhar Oubarran.

Ga, mijn kleinzoon, vraag het de sterren! Ga, mijn kleinzoon, vraag het de bergen, vraagt het de dalen! Zij hebben alles gezien, zij zijn getuige geweest, zij hebben het meegemaakt, overal.

Vraag de berg van Anoual die zich verheft in Temsaman. Hij beleefde een grote krijg! Bij duizenden werden de Spanjaarden door een handjevol mensen ingemaakt. Daar is het dat Silvestre verbijsterd stond en zijn officieren met hem. Wie ze te pakken kregen wachtte een graf, wie vluchtte werd opgeslokt door de ravijnen.

Ga, mijn kleinzoon, vraag het de sterren! Ga, mijn kleinzoon, vraag het de bergen, vraagt het de dalen! Zij hebben alles gezien, zij zijn getuige geweest, zij hebben alles meegemaakt.

Ziyaan kreeg kippenvel van hoofd tot voeten en zijn aderen werden te nauw voor zijn hete hoofd. Hij liet zijn grootvader achter En trok verder over bergen en dalen.

Op een nacht was Ziyaan moe gaan liggen en hij keek naar de sterren. Tussen slapen en ontwaken verscheen hem Abdelkrim die hartverscheurende woorden tot hem richtte:

‘Ziyaan, mijn zoon, jullie zijn beland in een slechte tijd. Het is verkeerd met jullie afgelopen! Jullie kommer doet mij pijn in mijn graf. Jullie zijn als slaven geworden, die worden verkocht op markten. Het land, jullie moeder, uitgehold door slangen, huilt als een vergeten weeskind op een feestdag.

Sta op, mijn kinderen, verlaat de grotten, verander de tijd, voordat wolven jullie verslinden. Ruk de oleander uit en steek de distels in brand. Plant bloemen en maak de granaatboom rondom onkruidvrij. Wet de sikkels voordat ze verroesten. Hoelang nog willen jullie doorgaan met vallen en opstaan, met het nemen van verantwoordelijk en het ontlopen ervan?’

 

Uit: Ahmed Essadki, Strijdkreet van de aarde, Aalsmeer 1997

 

 

 

 

Het Rifgebergte

De Riffijnse bergketen is één gebied, in tegenstelling tot het veel grotere en hogere Atlasgebergte in het zuiden. Het is helemaal afgescheiden van de Atlas door de Taza vallei en geologisch gezien jonger, uit het tertiaire periode. Van oost naar west is het gebied tussen de 350 en 400 kilometer lang, van noord naar zuid is het gebied tussen 80 en 100 kilometer wijd. Het plateau van Targuist vormt de grens tussen het westen en de oosten van de bergketen. De top van de keten, adrar Tidighin (2456 meter), ligt ten zuiden van Ketama en ten westen van Targuist, in Sinhaja Sghir. Ten westen van Targuist is er veel bebossing, bijvoorbeeld de ceders en de grote en zware kurkeiken in Ghmara, waar ook de enige Marokkaanse sparrenbomen staan. In tegenstelling tot deze vegetatie vinden we ten oosten van Targuist, in het echte Rifgebied, voornamelijk ontboste grond.

Het Rifgebied is een bergachtig terrein in het oostelijke deel. Dit gebied ligt ten westen van het relatief open land tussen Midar en Melilla. Het is de regio tussen Targuist in het westen, Midar in het oosten, Alhoceima en de Middellandse Zee in het noorden en Aknul in het zuiden. Het Centrale Rif is erg bergachtig, ontbost met steile rotsachtige hellingen. Twee bergen domineren het gebied: de Azru Aqchar (de kale rots) in de Izennayen en het hoogste punt van Jbel Hmam (de duivenberg), adrar n Sidi Bu Khiyar (1944 meter hoog). De beroemde stamheilige is daar begraven. Het massief van de Jbel Hmam is het echte hart van het gebied van de Ait Waryagher.

 

adrar-bu-khiyar-3

 

In de Centrale Rif ligt de hoogste bergkam in het noordelijke deel van de Izannayen, waar pieken van 1600 meter en hoger heel normaal zijn. In de winter valt hier regelmatig sneeuw. In de winter hebben zowel de Izannayen als de Ait Ammarth sneeuw en vriest het er soms, terwijl het  grootste deel van de Ait Waryagher, uitgezonderd de hoogste deel van Jbel Hmam, aanzienlijk minder koud is.

Aghza Ghis en de Nekor zijn de langste rivieren in de regio, beiden ongeveer 70 kilometer lang. Aghza Ghis ontspringt in het gebied van de stam Senhaja, loopt oostelijk door Targuist om daar de Ait Waryagher binnen te gaan.

Nekor ontspringt bij Ajdir, (Izannayen) waar Nekor een andere naam heeft, Aghzar n Bayu. De rivier stroomt pal naar het noorden waarbij hij een kloof gevormd heeft door de tribale grens tussen Izannayen en Ait Waryagher. Vervolgens stroomt hij in noordoostelijke richtig naar Arbaa n  Taourirth. Hier gaat hij weer pal naar beneden en mondt uit bij Tazourakht, waarbij hij de Ait Waryagher aan westkant scheidt van de Ait Tuzin ten oosten daarvan. Nog eens 20 kilometer noordelijker komen de stromen van Thanda Hawa bij de Nekor en wordt de rivier de grens tussen Ait Waryagher en Temsamane. Uiteindelijk mondt Nekor in de baai van Alhoceima, aan de oostkant, die aan de westkant begrensd wordt door Aghza Ghis.

Op basis van een kort overzicht is duidelijk dat de geografie van de Rif zich richt op de Middellandse Zee waar bijna al haar rivieren op uitkomen.

De luchtvochtigheid aan de kust kan groot zijn, in de zomer door een dikke mist die de zon vertroebelt en in de winter door overvloedige motregen. De temperatuurverschillen zijn het grootst in het binnenland waar niet veel regenbuien vallen.

De flora en fauna van de noordelijke helling van de Rif zijn gevarieerder dan de zuidelijke helling. Wie met een auto door de centrale Rif reist, zal opmerken dat grote bomen er niet voorkomen. Het is niet moeilijk om de fauna in de regio te delen. Net als grote bomen zijn ook de grote dieren afwezig. Jakhalzen zijn er echter wel te vinden, door het hele Rif gebied. Kleinere beesten zoals stekelvarkens, egels, ratten, muizen, hazen en konijnen komen ook voor. Riffijnen hebben als vuistregel dat al het vlees dat haram is als voedsel, wel geneeskrachtige eigenschappen kan hebben. Maar goed, de ontbossing van het landschap heeft het dierenleven in de Rif gebied sterk aangetast.

De patrijs en de duif zijn wilde eetbare vogels die veel voorkomen. Riffijnen jagen vaak op deze vogels. De meest voorkomende reptielen in de Rifgebergte zijn kikkers, padden en schildpadden, kleine gekko hagedissen en kameleons vindt je er ook. Schorpioenen en slangen worden onmiddellijk gedood. Andere insecten niet. De enige insecten die van belang zijn voor de Riffijnen zijn de bijen.

Doordat de vegetatie van de Centrale Rif voornamelijk uit ondoordringbaar struikgewas bestaat, ziet het gebied er van bovenaf uit als een stuk verkreukeld bruin papier. Vanuit de lucht zie je kleine vierkante witte stenen en lemen huizen. Deze huizen liggen ver uit elkaar, als sterren aan de hemel zoals de Ait Waryagher zelf zeggen.

4506833_388b452fe4_m6532154

 

 

 

David Montgomery Hart

David Montgomery Hart heeft zijn etnografische werk gericht op het islamitische Noord-Afrika. Gedurende elf jaar van zijn verblijf in Marokko, besteedde Hart de helft van zijn tijd aan veldwerk, de andere helft aan het geven van onderwijs aan het voormalige Sociologisch Instituut van de Universiteit Mohamed V in Rabat. Hart studeerde aan de Princeton University en vervolgde zijn studie antropologie aan de University of Pennsylvania.

Als jonge onderzoeker trok Paolo De Mas in 1974 naar Marokko om daar onderzoek te verrichten in de herkomstgebieden van de Marokkanen die toentertijd in Nederland werkten. Tijdens zijn verblijf in de provincie Alhoceima, werd hem herhaaldelijk verteld over een Amerikaan, die in het gebied onderzoek had verricht. Uit deze informatie maakte De Mas op dat het een imposante man moest zijn geweest, met een bulderende stem en lach, die vloeiend tharifith sprak. De Riffijnen spraken met veel ontzag over hem, en dat wil wat zeggen. Deze mythische man wekte interesse maar het lukte niet om hem te traceren. De lang gezochte persoon bleek David Montgomery Hart te heten en had een werkelijk imposant en meeslepend boek geschreven.

David Hart was een collegiale man, die zijn kennis graag en gul deelde met andere onderzoekers. Hij was nooit beroerd om teksten van anderen te lezen en te becommentariëren.

In wetenschappelijk opzicht was Hart geïnteresseerd in de relatie tussen tribale grensgebieden en de centrale staat. Een vaak onstuimige wisselwerking die hij niet alleen heeft onderzocht in Marokko, maar ook elders in de wereld.

De specifieke betekenis van Harts Ait Waryagher voor Nederland is gelegen in het feit dat een deel van de Marokkaanse populatie in Nederland afkomstig is uit de provincie Alhoceima.

Het is een bekend gegeven dat migrantenkinderen een toenemende interesse tonen naar de geschiedenis van hun (groot) ouders. Dit laatste gaat samen met een bewustwording van interesse in de eigen taal, cultuur en geschiedenis van de Rif in Marokko. Dit blijkt uit de vele Amazigh-verenigingen die in Nederland actief zijn.

David Hart plaatste zichzelf in het culture en politieke hart van de Rif. Hij won het vertrouwen van zowel de Ait Waryagher, alsook de Spaanse autoriteiten, van wie de meesten vriendschappelijk omgingen met de Riffijnen. Naast zijn eigen uitputtende veldwerk heeft hij volledig de relevante literatuur diepgaand en kritisch doorgenomen.

Het boek, Ait Waryagher of the Moroccon Rif, verschaft een goed historisch beeld van de Centrale Rif, dat reikt van de periode onder het sultanaat tot aan het einde van de negentiende eeuw, via het Spaanse Protecoraat (1912-1956) tot aan de eerste jaren van de onafhankelijke staat Marokko. De belangrijke historische gebeurtenissen, waarbij de Ait Waryagher een toonaangevende rol hebben gespeeld passeren daarbij de revue. Van de strijd tegen de Spanjaarden (1921-1926) onder leiding van de legendarische Mohamed ben Abdelkrim el Khattabi, tot de opstand van 1958-59 in de beginjaren van de staat Marokko.

Het boek van Hart is niet meer verkrijgbaar in Nederland. In 2007 is het boek door de Vereniging Stem van Marokkaanse Democraten Nederland uitgegeven. Zij hebben het initiatief genomen om het boek naar het Nederlands te vertalen en uit te geven.

ait-wayaghar-of-the-moroccan-rifDHart_01

 

 

 

 

 

 

 

Een Riffijn, Berber of Amazigh?

De Noord-Afrikaanse bevolking heeft heel wat culturen ‘over de vloer’gehad. De invloeden zijn vandaag de dag nog aanwezig. De Riffijnen, de bewoners van het Rifgebergte, is het tamazight sprekende deel van het Rifgebergte. De Riffijnen spreken Riffijns of tharifit, een Berbertaal.

Het Rifgebergte of de Rif (Berbers: Arif) is een gebied in het noorden van Marokko dat zich uitstrekt over een aantal provincies. Het Rifgebergte bestaat niet alleen uit een gebergte, maar het bevat ook vlaktes geschikt voor landbouw. Het Rifgebergte maakt deel uit van een Betische cordillera, een gebergteboog die zich gedeeltelijk in Marokko en gedeeltelijk in Spanje bevindt.

De oorspronkelijke bevolking van Marokko werd gevormd door Berbers of Imazighen, die hier al woonden voordat de Arabieren zich over Noord-Afrika verbreidden. Het eerste bekende feit van de geschiedenis van Marokko is de vestiging van Fenicische handelsposten aan de Marokkaanse kust ca. 1200 v.Chr.

In 708 veroverde het islamitische Kalifaat het gebied en werd de islam geïntroduceerd. In 739 begon de Grote Berberopstand onder de Marokkaanse Berberstammen. Deze opstand markeerde de eerste succesvolle afscheiding van het islamitische Kalifaat.

Vanaf het begin van de achtste eeuw regeerden verschillende dynastieën over gebieden in de Westelijke Maghreb. Het Koninkrijk Nekor (710-1019), de Barghwata (771-1058), de Idrisiden (780-974) en Sijilmasa (771-1051). De Berberse Almoraviden verenigden in de 11e eeuw voor het eerst het huidige Marokko en zij stichten de stad Marrakech.

In de oudheid werden de Berbers Libiërs, Numidiërs en Mauretaniërs genoemd. De Berbers leefden in een gebied dat zich uitstrekte van de Canarische Eilanden tot de oase Siwa in Egypte, en van Tunesië tot aan de Sahel. Dit gebied werd vroeger ook aangeduid als Barbarije, wat afgeleid is van het Griekse word Barbaros (barbaar).

barbarijel

 

Tegenwoordig zijn Berbers voornamelijk te vinden in Marokko, Algerije, Tunesië en Libië. Ook in Mauritanië, Mali en Ghana vindt men aanzienlijke gemeenschappen van Berbers. De Berbers in Nederland en België komen hoofdzakelijk uit Marokko, oorspronkelijk als gastarbeiders.

De Berberse taal en cultuur heeft zich nog lang kunnen handhaven, ondanks de geleidelijke arabisering van Noord-Afrika na de verovering door het Arabische Rijk. Al snel viel dit rijk uiteen in onafhankelijke deelgebieden. In de middeleeuwen hadden verschillende machtige Berberse dynastieën, zoals de Almorividen en Almohaden, de leiding in handen en stichtten machtige koninkrijken en bereikte de Berberse cultuur een grote bloei. In de twintigste eeuw kwam de Maghreb tot onafhankelijkheid maar de heersende regimes bevorderden een sterk Arabische nationalisme en de daarbij behorende Arabische taal en cultuur.

De inheemse Berberse cultuur en taal werd verboden om onderwezen te worden en stonden hier strenge straffen op. Vele zangers en dichters die in hun moedertaal bleven optreden werden vervolgd of vluchtten naar het buitenland.

De Berbertalen ( Tamazight binnen Marokko en Noord-Algerije) vormen een tak van de Afro-Aziatische taalfamilie en zijn daarmee in de verte verwant aan de Semitische talen. In Marokko en Noord-Algerije worden de Berbertalen van links naar rechts geschreven, het Arabisch wordt van rechts naar links geschreven. Het schrift dat daarvoor in gebruik is wordt Tifinagh genoemd. De Berberse taal is sinds 2003 een officiële taal. Het IRCAM standaardiseert het Berbers binnen Marokko.

tifinagh